Borden 21 t/m 25 vertellen over het allereerste deel van Oud-IJmuiden; het gridvormige stratenplan rondom het Willemsplein ten westen van de Oranjestraat. Het gebied dat, bijna geheel verwoest tijdens de Tweede Wereldoorlog, door de gemeente in de jaren zestig bestemd werd als bedrijventerrein. Tegenwoordig zijn de bedrijven gesaneerd of verplaatst en wordt historiserende nieuwbouw gepleegd en het oude stratenplan teruggebracht rondom een nieuw plein: het Thaliaplein.
Willemsplein en Thaliatheater
Het Willemsplein was lange tijd het uitgaanscentrum van Oud-IJmuiden. Rondom het plein waren winkels en bedrijven gevestigd, zoals drukkerij Sinjewel, later Vermande, waar in de jaren ’10 en ’20 de IJmuider Courant werd uitgegeven. Het plein maakte onderdeel uit van Het Rondje, waarop veel Oud-IJmuidens jongeren hun liefje vonden en ieder jaar stond er de kermis.
In 1901 schonk de Maatschappij IJmuiden ter gelegenheid van het vijfentwintig jarig bestaan van IJmuiden aan de burgerij een monumentale pomp die op het Willemplein of de Markt werd geplaatst. Na de Eerste Wereldoorlog besloot het gemeentebestuur het Willemsplein te verfraaien. Op voorstel van componist Sam Vlessing en musicus N. Gonlag werd op de plaats van de ‘gemeentepomp’ de muziektent geplaatst. Tijdens een nationaal jubileumconcours van de Harmonievereniging Concordia werd op 15 juni 1919 de muziektent officieel in gebruik genomen.
Het Thalia theater werd in 1890 gebouwd als oudkatholieke kerk met pastorie. Toen er in een nieuwe kerk werd gebouwd aan de Wilhelminakade, kwam Thalia leeg te staan en werd mandenmakerij en nettenboeterij. In 1910 werd Thalia omgebouwd tot bioscooptheater in art deco stijl. Tijdens de film werd vaak luidkeels kenbaar gemaakt dat een vissersschip zou uitvaren. De film werd onderbroken en de mannen gingen naar zee. Tijdens WOII vertoonden de Duitsers hun propagandafilms in Thalia. Tot 1969 is Thalia gebruikt als bioscoop, daarna kwam het in gebruik bij de Bescherming Bevolking. Tegenwoordig hebben John en Monique van Waveren er weer een theater en feestlocatie van gemaakt.
Café Kamperduin en Sailors Rest
Na de openstelling van de Vissershaven vestigden herbergiers zich in rondom de haven. Oud-IJmuiden was gebouwd op hooggelegen duingronden, om de haven te bereiken werd gebruik gemaakt van houten trappen. Recht voor deze trappen verrezen de café’s, alleen al aan de Bik en Arnoldkade waren vlak bij elkaar zeven dranklokalen gevestigd. Aan het einde van de negentiende eeuw telde Oud-IJmuiden vierenveertig kroegen, café-rsetaurants en hotels, niet meegerekend de vele winkeltjes die clandestien drank verkochten. Het vissersloon werd meestal uitgekeerd in de kroeg.
Café Kamperduin dateert uit In 1896, de klanten konden direct via de tegenover gelegen Visbrug het visstation en de haven bereiken. De ligging nabij de Vissershaven en de vishallen maakte Kamperduin een visserskroeg bij uitstek. In het hek aan de Bik en Arnoldkade is de toegang tot de in de jaren zestig gesloopte visbrug nog te zien.
Op Bik en Arnoldkade nr. 13 was het Sailors Rest gevestigd. Dit huis, uit 1896, diende, net als het Koning Willemshuis, als alcoholvrij pension voor zeelieden. Eerst was het alleen toegankelijk voor Engelse vissers, later werden ook lieden met andere nationaliteiten toegelaten.
Hoeksteeg: De Veertig
In 1877 worden de eerste arbeiderswoningen gebouwd: veertig armelijke huisjes aan de Hoeksteeg tussen de latere Prins Hendrikstraat en de Zeestraat (nu Frogerstraat). De keuken van de huizen beslaat één vierkante meter en de bewoners slapen in bedstedes. Je behoeften deed je buiten op het secreet en water moest je bij de pomp halen bij de ingang van het wijkje. Er werd nauwelijks onderhoud aan de huizen gepleegd en in de jaren dertig laat de gemeente ze slopen.
Hotels, postkantoor, Koning Willemshuis en afslag
In 1877, liet dr. P. Harttenroth c.s. hotel Nommer Eén bouwen, ‘het eenige huis met eene verdieping’. Het Hotel Nommer Eén was vele jaren het trefpunt voor reders en vishandelaren en een cultuur- en vereenigingscentrum. Van het begin van de spoorlijn tot 1899 deed ze dienst als restauratie voor de passagiers van de HSM-lijn. Jac. List, die het hotel overnam van Hugo Jacob Werkhoven, bracht het hotel tot bloei. In 1943 is het hotel op last van de bezetter gesloopt, de laatste eigenaar was Gerardus Mine.
In 1913 werden in Hotel Nommer Eén de heldhaftige redders van de Vletterlieden Sleepbootmaatschappij Vischploeg en het sleepbootje IJmuiden gehuldigd voor hun redding van de Eastwell. En in 1930 vond in het hotel de plechtige uitreiking plaats van de onderscheidingen die de Italiaanse regering verleende aan de helden van de Nederlandse kust bij de ramp met de Salento.
IJmuiden zou uitgroeien tot een badplaats van allure. In 1877 begon de bouw van hotel Willem Barendz, dat gereed moest zijn voordat de grote Mail- en Suezboten de haven van IJmuiden zouden binnenlopen. Het nieuwe hotel Willem Barendz genoot wel belangstelling van buitenlandse toeristen en Nederlanders die de sluis- en havenwerken kwamen bezichtigen. IJmuiden werd geen grootste badplaats en de verbetering van het kanaal en de uitbreiding van het spoorwegverkeer maakten overnachtingen overbodig; de reizigers van de stoomboten verscheepten in Amsterdam. Het hotel werd niet rendabel en de vergader- en eetzaal werden verhuurd aan verenigingen en kerkgenootschappen. De loodsen en vletterlieden maakten gebruik van het uitkijktorentje. Uiteindelijk werd het hotel verhuurd aan de gebr. Boon, die er een stalhouderij vestigden. Al snel werd het pand afgebroken en is op de plaats ervan een herenhuis gebouwd voor de reder-vishandelaar J. Visser.
In 1878 is het hulppostkantoor vervangen door een eigen gebouw voor de post- en telegraafdienst aan het Sluisplein. Dit gebouw werd in 1906 gesloopt en vervangen door een groter kantoor met directeurswoning aan de Kanaalstraat 61. Het gebouw is herkenbaar als een typisch rijksgebouw uit het begin van de twintigste eeuw.
Het in 1893 gebouwde Koning Willemshuis was destijds het meest markante gebouw van Oud-IJmuiden. De instelling werd gefinancierd door kapitaalkrachtige Amsterdammers. Het huis was een algemeen volkskoffiehuis, zeemanshuis en logement voor schipbreukelingen en moest een tegenpool vormen van de talrijke kroegen en zorgen voor morele en geestelijke verheffing. Ondanks dat er geen alcohol werd geschonken, werd het Koning Willemshuis druk bezocht. Het huis is tijdens WOII door de bezetter gesloopt.
De Nieuwendieper reddingbootschipper Reijer Visser organiseerde, in overleg met de Amsterdamse vishandelaren, in 1880 de eerste reglementaire visafslag. Tevens liet hij aan de Kanaalstraat Café Afslag bouwen en begon in een nabijgelegen pakhuis een scheepsvictualiënhandel, waar vissers tegen redelijke prijzen levensmiddelen konden kopen.