Borden 11 t/m 15 vertellen over de havens en het station. De eerste haven die werd gegraven was de Visschershaven. Langs de haven liet het Rijk een visafslag aanleggen, de Lattenmarkt en later de Tegeltjesmarkt. Voor het opleiden van vissers, stuurmannen en machinisten werd op de Havenkade de Visserijschool gebouwd. Het station IJmuiden dateert uit 1899 en daarachter lag het speciale visstation met visbrug.
Vissershaven en afslag
Door de beschutting van de pieren en de regulering van de visafslag, verplaatste de vishandel zich uit andere vissersplaatsen naar IJmuiden. De vis werd in manden met de vlet aan wal gebracht, de mannen moesten met de volle manden de gladde, steile glooiing opklimmen. In 1885 werden drie aanlegsteigers aangelegd en eind 1895 ging de Vissershaven open. De haven werd al snel verlengd tot zevenhonderd meter en de eerste stenen vishal, de hal van Lely, werd gebouwd. In 1899 werd station IJmuiden aangelegd met een apart gedeelte voor het vistransport naar Amsterdam en Duitsland en in 1920 is de Haringhaven in gebruik genomen.
Reijer Visser organiseerde, met medewerking van de Amsterdamse vishandelaren, aan de Kanaalstraat een reglementaire particulier visafslag, een café en een scheepsvictualiënhandel waar vissers tegen redelijke prijzen levensmiddelen konden kopen. De Egmonders protesteerden heftig, het was gedaan met de prijsafspraken. Na hem kregen meerder particulieren een rijksconcessie voor een visafslag. Het rijk zag in dat hier geld te verdienen was en plaatste in 1898 aan de kop van de Vissershaven een houten afslag, de Lattenmarkt, later de Tegeltjesmarkt. Om de hoek lag het koffiehuis. Particuliere afslagers konden van deze afslag gebruik maken. Klachten over corruptie onder de particuliere visafslagers namen toe en een groep reders en schippers verzochten de regering om in te grijpen. In 1899 stelde het Rijk rijksafslagers aan die het alleenrecht kregen om vis publiekelijk in de vishal te verkopen. In 1989 privatiseerde het Staatsvissershavenbedrijf tot het zelfstandige Zeehaven IJmuiden N.V.
Station IJmuiden
Vanaf 1867 was er een treinverbinding tussen Haarlem naar Uitgeest via de Velserspoorbrug, een grote draaibrug ter hoogte van de huidige papierfabriek Crown van Gelder. Pas in 1883 werd begonnen met de aanleg van de spoorbaan naar IJmuiden. Voor het baanvak IJmuiden-Velsen werd een deel van de ‘Hoge Berg’ geslecht. Als eerste kwam er een klein station met houten perron ter hoogte van de Annastraat. In 1886 werd een dubbelspoor aangelegd en in 1899 werd de spoorbaan doorgetrokken naar de vishallen en kreeg de vistrein een eigen station.
Het stationsgebouw IJmuiden is in 1897 in opdracht van de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij gebouwd door architect, D.A.N. Margadant. In 1983 werd de IJmuider spoorlijn opgeheven en in 1995 werd het stationsgebouw afgebroken. Van 1996 tot 1999 heeft Loversrail de lijn heropend en gebruikte een tijdelijke stellage van steigerpalen als perron. In 2003 zijn het perron en een groot deel van het spoor bij het stationsterrein verwijderd. Het stootjuk is naar de Geul verplaatst. Op de plek van het oude station staan tegenwoordig Perron Zee en Grand Café Kruiten, de laatste vernoemd naar de vroegere stationschef van IJmuiden, Cornelis Kruiten (1868-1937).
Visserijschool
In 1905 werd de particuliere ‘Vereeniging Visscherijschool IJmuiden’ opgericht. Deze school leidde schippers, stuurlieden en machinisten op omdat er ‘iet of wat aan de scholing van de knapen gedaan diende te worden, wilde de visscherij zich altoos kunnen beroepen op versch en nieuw bloed voor hare visschersvloot.’ Vanwege financieringsproblemen nam het gemeentebestuur in 1911 de Visscherijschool over. Na een tijdelijke huisvesting in de ‘Klapschool’ aan de President Krugerstraat, verhuisde ze in 1916 naar het nieuwe gebouw op de hoek Kompasstraat-Havenkade. In 1952 wijzigde de naam in ‘Gemeentelijke School voor Visserij en Scheepvaart’ en vanaf 1981 kreeg ze de naam ‘School voor Zeevaart en Techniek’. De school verhuisde in 1988 naar een nieuw gebouw aan het Sluisplein onder de naam ‘Nova College Maritiem Instituut IJmond’.
In 1989 werd een stichting opgericht die het gebouw wilde behouden en en in 1994 opende Minister Hedy d’Ancona van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur het Zee- en Havenmuseum.
Watertoren
In 1897 kreeg een particuliere ondernemer een concessie ‘tot het aanleggen en exploiteren van een waterleidingnet’. Het water werd opgepompt uit twee ondiepe bronnen en via buisleidingen naar de Vissershaven getransporteerd om de vissersvaartuigen van drinkwater te voorzien. In 1901 werd een deel van Oud-IJmuiden, voornamelijk rijkswoningen en belendende percelen, op het waterleidingnet aangesloten. In het verlengde van de Vissershaven werd een houten watertoren met ontijzeringsinstallatie en reinwaterkelder gebouwd. Na een is in 1915 een nieuwe rijkswatertoren gebouwd met een inhoud van vijfhonderd ton. Totdat de gemeente in 1917 in ‘Nieuw’ IJmuiden een gemeentelijke watertoren liet bouwen, waren de IJmuidense bewoners afhankelijk van Tras, een met tras gemetselde regenbak, of een pomp.